dossier overlast Lith

Gemeente Lith
T.a.v. het college van burgemeester en wethouders
Postbus 10.000
5397 ZZ Lith
 
 
 
 
Betreft: bezwaarschrift ontheffingen ex artikel 4.1.7 APV  Lith 2000 en ex artikel 3 lid 3 Zondagswet ten behoeve van cafe zaal Hertog-Jan
 
 
 
                                                                                              Lith, 15 april 2004
 
Geacht college,
 
Middels deze brief maken wij bezwaar tegen:
A) de, op grond van art. 4.1.7 van de Algemene Plaatselijke Verordening Lith 2000, verleende ontheffingen aan cafe zaal Hertog-Jan, gelegen Marktplein 13 te Lith, ten behoeve van de ingebruikname van een geluidsinstallatie in de buitenlucht op 29 april 2004, 20 mei 2004, 29 augustus 2004 en 18 september 2004 tot en met 21 september 2004;
en
B) de, op grond van artikel 3 lid 3 van de Zondagswet, verleende ontheffing aan cafe zaal Hertog-Jan, gelegen Marktplein 13 te Lith, om op 20 mei 2004 en 29 augustus 2004 geluid te verwekken met geluidsapparatuur na 13.00 uur.
 
De gronden waarop ons bezwaar is gebaseerd zijn als volgt:
 
1. Het is niet duidelijk welke geluidsnormen er op de op de ontheffing betrekking hebbende data voor de Hertog Jan gelden voor het ten gehore brengen van muziekgeluid in de buitenlucht (terras).
 
De ontheffing is naar onze mening over dit punt te vaag en levert rechtsonzekerheid op voor de omwonenden welke op de betreffende data blootgesteld dreigen te worden aan geluidsoverlast.
Punt 2 van de ontheffing aan de Hertog Jan daterende van 2 maart 2004 noemt onder sub c “het geluidsniveau van de muziek dient zodanig te worden geregeld, dat hierdoor voor omwonenden geen (ernstige) geluidsoverlast wordt veroorzaakt”.
Het is ons inziens onduidelijk wat bedoeld wordt met “geluidsoverlast” en welke geluidsnormen hiermee bedoeld worden.
Sub d noemt “voor de elektronisch versterkte muziek geldt dat deze qua aard en niveau tot achtergrondmuziek kan worden gerekend”. Ten eerste is niet duidelijk of dit aan het vereiste van sub c gekoppeld dient te worden en ten tweede is niet duidelijk wat wordt bedoeld met de term “achtergrondmuziek” en welke geluidsnormen dit betreft.
Wij vrezen dat de Hertog Jan op de op de ontheffing betrekking hebbende data een eigen (ruime) interpretatie zal geven aan de begrippen “achtergrondmuziek” en “geluidsoverlast” en dat wij op deze data (ernstige) geluidsoverlast te verduren hebben.
Ons inziens dient de ontheffing over dit punt meer duidelijkheid te verschaffen.
 
2. De tekst van de ontheffing aan de Hertog Jan daterende van 2 maart 2004 stemt niet overeen met hetgeen omtrent deze ontheffing in de Maasbode is gepubliceerd. Dit heeft tot gevolg dat wij waarschijnlijk blootgesteld zullen worden aan geluidsoverlast op een aantal dagen waarvoor feitelijk geen ontheffing is verleend door een onjuiste interpretatie van de inhoud van de ontheffing door de Hertog Jan.
 
De tekst van de ontheffing onder punt 2 heeft betrekking op de op grond van artikel 4.1.7 van de APV Lith 2000 door het college van B&W tot maximaal 24.00 uur verleende ontheffing van het verbod op het veroorzaken van geluidshinder/het in gebruik nemen van geluidsapparatuur binnen de ruimte van het terras van de Hertog Jan op de volgende data: 20 mei 2004 en 29 augustus 2004.
De publicatie in de Maasbode spreekt van een ontheffing ten behoeve van de ingebruikname van een geluidsinstallatie in de buitenlucht op 29 april 2004, 20 mei 2004, 29 augustus 2004 en 18 september 2004 tot en met 21 september 2004.
Wij zijn van mening dat de formulering van de ontheffing in uw brief van 2 maart 2004 aan de Hertog Jan leidend dient te zijn. Dit heeft ons inziens tot gevolg dat slechts ontheffing kan worden verleend op 20 mei 2004 en 29 augustus 2004.
Wij verzoeken u daarom om dit aan de Hertog Jan duidelijk te maken om zodoende te voorkomen dat wij op 29 april 2004 en 18 t/m 21 september 2004 geluidsoverlast te verduren zullen hebben.
 
3. Het huidige gemeentelijke beleid omtrent het toezicht op de naleving van de wettelijke geluidsnormen en de handhaving hiervan is zodanig dat dit een dergelijke ontheffing als onderhavige aan de Hertog Jan niet kan rechtvaardigen.
 
Omtrent het toezicht op de naleving van de wettelijke geluidsnormen en de handhavende taak van de gemeente willen wij het volgende opmerken.
Wij hebben een klacht bij de gemeente ingediend over de handhavende taak en het toezicht op de naleving van het het Besluit Horeca-, Sport en recreatie-inrichting milieubeheer. Concreet krijgen wij nu van het Reginaal milieubedrijf (RMB) te horen, dat bij klachten aan de achterzijde van de horecapanden het RMB in opdracht van de gemeente geen metingen mag verrichten en niet handhavend mag optreden. Deze meldingen zijn aan ons na een klacht bij de milieuklachtenlijn door drie verschillende medewerkers van het RMB op drie verschillende data aan ons gemeld. In een telefonsich gesprek van 1 april 2004 met de heer van Meer-Dijksman van de gemeente heeft deze medegedeeld dat de gemeente Lith niet kon bevestigen nog kon ontkennen, dat deze opdracht aan het RMB is verstrekt; dit omdat de milieuambtenaar in deze, Mevr. Stefanie van de Wee, een maand met vakantie is.
Op onze uitdrukkelijke vraag aan te geven hoe we met betrekking tot de eerste ontheffing op 29 april 2004 duidelijkheid zouden kunnen krijgen over het toezicht op de naleving van de wettelijke geluidsnormen en hetgeen in de ontheffing onder punt 2 is bepaald en de handhaving hiervan door de gemeente, melde Dhr. Van Meer-Dijksman ons dat de gemeente Lith ons die helderheid niet kan geven.
Derhalve zijn wij van mening dat de gemeente Lith ons niet kan garanderen dat adekwaat wordt opgetreden tegen geluidsoverlast.
 
Wij hebben op 31 december 2003 een verzoek tot handhaving bij de gemeente ingediend tbv de Hertog-Jan . Dit verzoek is door de gemeente bij besluit van 3 februari 2004 afgewezen op naar onze mening onjuiste redenen. Wij verwijzen naar ons bezwaarschrift daterende van 15 maart 2004.
 
Wij vrezen dat door het beleid van de gemeente Lith ten aanzien van geluidsoverlast op de op de ontheffing betrekking hebbende data ernstige geluidsoverlast zal ontstaan.
Naar onze mening heeft de gemeente ten onrechte de betreffende ontheffingen aan de Hertog Jan verleend en kunnen deze ontheffingen alleen in alle redelijkheid toegekend worden indien
het gemeentelijk beleid ten aanzien van toezicht op de naleving van de wettelijke geluidsnormen en handhavend optreden bij overschrijding van de wettelijke geluidsnormen herzien wordt.
Dit houdt concreet in dat de gemeente o.a. op de op de ontheffing betrekking hebbende data (preventief) toezicht zal moeten houden op de naleving van de vereisten zoals gesteld in de ontheffing. Concreet betekent dit dat er op moet worden toegezien dat “het geluidsniveau van de muziek zodanig is geregeld, dat hierdoor voor omwonenden geen (ernstige) geluidsoverlast wordt veroorzaakt” en er zal op moeten worden toegezien dat “elektronisch versterkte muziek qua aard en niveau tot achtergrondmuziek kan worden gerekend”.
 
 
Concluderend verzoeken wij u om de ontheffingen ex artikel 4.1.7 van de APV Lith en ex artikel 3 van de Zondagswet aan de Hertog Jan ongedaan te maken.
 
Indien u besluit om niet aan ons verzoek te voldoen zijn wij genoodzaakt om de door ons geleden schade als gevolg van (de dreiging van) geluidsoverlast op de op de ontheffing betrekkende data op uw gemeente te verhalen.
 
Wij verzoeken u onze persoonsgegevens niet openbaar te maken.
 
 
Hoogachtend,
 
 
 
Mw. Y
 
Dhr. X
 
Lith